De Osteopathie kent 4 principes:


1. Holisme:

De Osteopaat ziet het lichaam als een geheel. Alle lichaamsdelen kunnen invloed op elkaar hebben. Zie hiervoor het stukje over verbindingen tussen de diverse lichaamsdelen.

2. Autocorrectie:

De Osteopaat maakt gebruik van de “autocorrectie” van het lichaam. De autocorrectie is een mechanisme in het lichaam wat een gezond evenwicht probeert te behouden. Als een klacht lange tijd aanwezig is of regelmatig terugkomt, is er een patroon wat de autocorrectie tegenhoud. Dit patroon wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de mechanische, neurologische, vasculaire of metabole stress.

3. Arterial rule:

De Osteopaat houdt altijd de “Arterial rule” in het achterhoofd. Door een goede aan- en afvoer van bloed en afvoer van lymfevloeistof zal de conditie van het weefsel verbeteren (mits uiteraard een goed voedingspatroon) en zal ook de kwaliteit van het interstitieel vocht (het vocht waar al onze cellen door omringt worden) verbeteren.

4. Structuur <-> Functie:

Structuur en functie hebben invloed op elkaar. Als bijvoorbeeld de functie van een gewricht buigen en strekken is, zijn de gewrichtsvlakken zo gevormd dat dit mogelijk is. Als er een blokkade ontstaat, zodat het gewricht niet meer kan strekken, verandert de functie. Duurt dit langer, dan zal de structuur ook gaan veranderen. Het gewrichtskraakbeen verandert en de strekspieren worden minder actief.

Andersom werkt het ook: Als hetzelfde gewricht ineens voor draaibewegingen gebruikt wordt (de functie veranderd), zal ook het gewrichtsvlak langzamerhand veranderen (structuur).

Hoe eerder een probleem opgelost wordt, hoe kleiner de restverschijnelen zijn.